Geschiedenis

De dorpskerk van Peize

Het kerkhof

Het oudste gedeelte van het dorp Peize is gelegen op een zandrug. Een hoge plaats op deze zandrug is nog weer opgehoogd en daarop is de kerk gebouwd. Op de plaats van de ringmuur om de kerkhof was eerder een gracht.

Tot 1828 zijn in en om de kerk Peizenaren begraven. Begraven binnen in de kerk kostte geld en was dan ook voorbehouden aan de elite. In 1930 zijn de graven rondom de kerk geruimd.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het schip van de kerk

Het kerkgebouw bestaat uit twee gedeelten, het schip en het koor, dat zoals bij alle oude kerken naar het oosten gericht staat. Het schip is het oudst, vermoedelijk uit het midden van de 13e eeuw. Deze datering berust op de grootte van de gebruikte kloostermoppen en op de vorm van de ramen. De ramen hebben aan de buitenzijde ronde romaanse bogen en aan de binnenzijde flauwe gotische spitsbogen. Bij de bouw van de kerk zijn voor de fundering zware veldkeien gebruikt. De kerk is gewijd aan Johannes de Doper.

 

 

 

 

 

 

 

 

De muren van het schip zijn ongeveer één meter dik. Vroeger is er een ingang geweest aan de noordzijde en één aan de zuidzijde. Deze zijn nu dichtgemetseld. Vermoedelijk heeft de noordelijke ingang gediend als toegang voor de vrouwen en de zuidelijke voor de mannen. Eva, de eerste vrouw, had de zonde in de wereld gebracht en de plaats van de zonde zou het duistere en ijzige noorden zijn. De kostbaarste onderdelen van de inventaris van het schip zijn de doopvont van Bentheimer zandsteen, even oud als de kerk zelf, het orgel en een zilveren Avondmaalsbeker uit 1641. De eikenhouten preekstoel is in 1751 gemaakt door Jan Dieters Brugma uit Groningen. Deze heeft ook de kansels in Usquert en Zandeweer gemaakt. De kuip is zeshoekig, heeft een bollend, fors gesneden fries en panelen met lijstjes. Zowel onderaan de preekstoel als op het klankbord bevindt zich een eikelknop. De cartouche met baretknop tussen hemel en preekstoel is van Comelis Kooistra (1712-1796), bekend beeldsnijder uit Groningen. Eén van de twee kapstokjes voor de collectezakken is ook van zijn hand. De trap naar de preekstoel is in dezelfde stijl als de twee doophekken en het diakenbankje, dat meestal in het koor staat. Voor de restauratie van 1964-1968 waren deze doophekken onderdelen van de omheining van de dooptuin rond de preekstoel, die toen tegen de zuidmuur stond. Tegen de noordmuur van het schip ligt een brok rode zandsteen. Deze is te voorschijn gekomen tijdens de restauratie van 1964-1968. Op deze steen zijn nog terug te vinden twee zgn. wijdingskruisjes. Deze kruisjes, verwijzingen naar de wonden van Christus, wijzen erop dat dit brok zandsteen een fragment is van de dekplaat van het altaar dat voor de hervorming in het koor heeft gestaan.

De rode banken waren vroeger eigendom van de familie van Berend Willinge Kymmell, burgemeester van Peize van 1819 tot 1852 en in deze periode ook meestal kerkvoogd.

Het koor van de kerk

Voor 1824 had de kerk een veel kleiner koor. De huidige triomfboog is bij de restauratie van 1964-1968 opgetrokken op de oude fundamenten van de overgangsboog tussen schip en koor. De familie de Coninck, bewoners van de havezathe ‘Het huis te Peize’ van 1652 tot 1795 en leden van de Drentse Ridderschap, beschouwden het koor van de kerk als hun persoonlijk eigendom met daarin hun eigen heerlijk gestoelte en een grafkelder. De grafkelder is in 1824 vernield en gedicht.

In het koor liggen twee grafstenen, één van Mr. Gijsbertus Carel Ferdinand Gasinjet, maire en schout van Peize en Eelde van 1812 tot 1819. De andere grafsteen is een kopie van de steen die ligt op het graf van Hendrik Willem Hovingh Veith op de begraafplaats aan de Oude Velddijk.

De toren

De oorspronkelijke toren had een bredere voet dan de huidige en was vermoedelijk ook stomper. Deze is in 1624 afgebroken. Tot 1803 heeft de kerk geen toren gehad, maar wel een losse klokkenstoel. De huidige toren is in 1803 gebouwd. De luidklok is in 1835 gegoten door de firma van Bergen uit Heiligerlee. In de muur boven de zuiddeur zijn nog de slijtgleuven te zien van de klokketouwen van vroeger. Het eikenhouten, vroeger met ossenbloed geschilderde offerblok dat nu in de toren staat, is 18e eeuws.